Naïma en Latifa was mijn eerste tekst in opdracht. Ik schreef de tekst voor de afstudeervoorstelling van Suzanne Reindersma .
Deze tekst is gebaseerd op interviews met vrouwen die van huis weg zijn gelopen.
Ik was ook betrokken bij de oprichting van Stichting Vida.
Meer informatie over Stichting Vida: Vida
Voor het Tolhuistuinfestival maakte ik met Suzanne Reindersma en Sahar Roumiz de installatie ‘Lichaam en Ziel’ over reizen, thuis voelen, het verlangen naar je moederland en heimwee.
De volgende interviews komen uit dit project.
In Egypte was ik een prinses.
Ik ben verwend in mijn land.
Toen was ik een meisje, heel blij met mezelf.
Ik zag er heel chique uit, altijd hoge hakken.
Nog nooit in mijn leven loop ik zonder nagellak.
’s Ochtends draag ik een rode jurk met rode nagellak.
’s Avonds heb ik andere kleren, fuchsia, daar past rood niet bij.
Meteen andere nagellak.
Zelfs mijn aansteker was dezelfde kleur als mijn kleren.
De eerste winkel die ik zie hier: Blokker.
Dat was een hele grote klap. Een shock.
Nooit aan gedacht.
Alles wat zij hebben, hebben wij ook!
Ik zoek een jurk.
Een mooie jurk.
Ik kan het niet vinden.
Als je parfum draagt zeggen ze: ‘Jij stinkt’.
Niemand draagt hoeden.
De eerste tijd maakte mijn man me elke nacht wakker, want ik huilde in mijn slaap.
Nu ben ik honderd procent anders, je moet doorgaan.
Nu zit ik in mijn binnenkleren in de tuin.
Laatst loop ik op straat.
Op mijn slippers!
Ik kijk…
Verschrikkelijk!
Ik loop op mijn slippers op straat!
Ik ben honderd procent anders.
Je moet doorgaan.
Het zit in mijn bloed. Mensen helpen. Ik ben heel actief. Als ik thuis ben, is er altijd telefoon voor mij.
Ik heb zoveel verhalen.
Over een vrouw. Zij heeft een klein kind. Ze is gescheiden. Zij belt mij vaak. Ik luister. Ik zeg: “Het is nieuw, het moet wennen”.
Op een keer belde ze mij om elf uur ’s avonds. Ik had bezoek. Ik zei: “Ik bel jou over een kwartiertje”.
Een kwartiertje later: Ik bel. Geen antwoord. Misschien is ze onder de douche?
Vijf minuten later: Bellen. Niks.
Nog vijf minuten: Niks.
De volgende morgen: Ik bel. Het kleine kind neemt op, hij zegt: “Mijn mama slaapt”.
Ik zeg: “Als mama wakker wordt, mama bellen”.
Uurtje later heb ik weer gebeld. Weer haar zoontje.
“Waar is mama?” vraag ik. Hij zegt weer “Mama slaapt”.
En dan geeft hij over. “Doe maar rustig” zeg ik “Doe maar rustig. Ga naar de buurvrouw. Hij zegt: “Mama is ziek”. Ik zeg: “Hou de telefoon maar vast. De telefoon blijft bij jou. Ik blijf bij jou”.
Hij komt daar. Ik zeg: “Geef de telefoon maar aan de buurvrouw”. Ik zeg tegen de buurvrouw:”Bel een ambulance. Ik ben zo daar”.
Ik kom daar. Het is druk in de straat. Er is een ambulance. Zij is overleden, ze had een tumor.
Zij is gestorven tussen elf uur en kwart over elf. Ik weet het, want toen heb ik gebeld.
De volgende dag was het warm. Ramen dicht. Het kindje heeft niks gegeten, niks gedronken.
Daarom moest hij overgeven.
Als ik niet gebeld had, lag zij daar een paar dagen dood. En het kindje ook.
Daarom.
Daarom wil ik altijd helpen, is er altijd telefoon voor mij. Maar ik ben tevreden. Omdat ik het zo wil.
Ik heb het nooit vergeten. Ik wil altijd dichtbij. Dichtbij zijn.
Daarom. Daarom, help ik.
Zone (0)30 Utrecht-Berlin was een tentoonstelling annex boekpresentatie in de voormalige fietsenwinkel van Ekeris aan de ’t Goylaan (tegenover de nieuwe winkel van Ekeris).
De fotografen Sahar Roumiz en Rogier Alleblas toonden daar een geslaagde vervlechting van twee series schitterende foto’s van mensen uit de Berlijnse Utrechter Strasse (door Alleblas) en uit de Hoogravense de ’t Goylaan (door Roumiz).
Voor dit fotoboek werkte ik interviews uit en deed ik de eindredactie.
Meer informatie: Zone (0)30
Is hier jouw thuis?
Het geluid van gouden armbanden?
Een zware trein die voorbij gaat?
Een kopje koffie?
In de korte film HIER vertellen vrouwen uit Kanaleneiland hun verhaal. Onder begeleiding van Sahar Roumiz en Angela Barkhuysen hebben deze vrouwen in het 3-generatiescentrum hun persoonlijke verhalen vertaald naar film en fotografische beelden.
Het project HIER is mede mogelijk gemaakt door ZIMIHC.
Met dank aan het 3-generatiescentrum, Gemeente Utrecht en Fonds voor Cultuurparticipatie.
Sjaak woonde in hetzelfde bejaardentehuis als mijn oma, midden in de Haagse Schilderswijk. Ik interviewde hem voor het project ‘Interview’ op de Theaterkade.
Je krijgt hier tegenwoordig geeneens meer een tweede bakkie. Geen geld meer zeker. Ik zou wel eens willen weten waar al dat geld blijft. Laat ik het zo zeggen, ik weet toevallig wat er te koop is.
Valt zwaar tegen.
Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar ik denk dat ze te veel voor d’r eigen nodig hebben.
D’r is een hoop mis hier.
De verpleging, de directie.
Laat ik het zo zeggen, d’r wordt een hoop onderscheid gemaakt.
Wat wordt er nou nog georganiseerd heden ten dage?
Betrekkelijk weinig, laat ik het zo zeggen.
En als ze wat organiseren zit je met al die ongelukkige mensen.
Ga je naar Amsterdam. Met de bus. Krijg je een bakkie. Een tweede bakkie ken d’r niet af. Hebben ze een limiet.
Dus ik zeg: “Weet je wat we doen? Geef ik toch dat tweede bakkie?”
Nou, ik heb honger, dus ik bestel een broodje met lever. Hadden ze in eens allemaal honger.
Nee, laat ik het zo zeggen, de aardigheid is eraf hier.
Er zijn mensen die wegvallen en dat waren de mensen die gezelligheid brachten. En wat hou je dan nog over? Nul komma nul. En op dat punt zijn we nu aanbeland.
Het lijkt wel gezellig, maar het moet niet langer duren als anderhalf uur. Je hoort steeds dezelfde verhalen. Ik ben enkelt ’s middags een uurtje beneden. Dan ga ik weer naar boven. Dan heb ik het gehad. Ik zit me eigen vooral te vervelen. Die TV ken je ook het raam uitgooien. Allemaal herhaling. Ik zal je es wat zeggen, ik ben al in geen zeven maanden meer buiten geweest.
Je mag straks ook niet meer roken hier. Daar hebben die anderen last van. Maar als die hier van de handwerkclub zo hard zitten te kakelen dat ik me eigen niet meer ken horen denken, dan mag dat wel. Dat is gezellig. En dan dat getik van die breipennen…
Nou, dan ga ik wel op mijn kamer zitten roken.
Oh god, ik schrik me eigen dood. Ik dacht even dat ik een lekkage had. Nee, ik heb een stoma. Ja, je krijgt het allemaal maar. Als ik het moest kopen dan deed ik het niet. Ik heb astma, psoriasis eh… noem maar op.
Nou moest ik voor die psoriasis in een cabine. Deurtje dicht, deurtje open en je komt eruit alsof je een week op Mallorca aan het strand heb liggen bakken.
Maar nou was zo’n zustertje me vergeten. Als een kreeft was ik. Als een kreeft. Nog een gelukkie dat er toevallig iemand mij op die deur hoorde bonken. Anders had ik hier nou niet meer gezeten. Als een kreeft was ik. Ze was me gewoon vergeten. En bóós dat die dokter was. “Ze had U nooit alleen mogen laten!” Ze was me gewoon vergeten. Ik was als een kreeft.
Ik heb alles wat er op het bordje van het ziekenhuis staat behalve de spreekuren.
Nee, de aardigheid is eraf hier. Laat ik het zo zeggen: Het is een dood kindje met een lam handje.